Item toegevoegd aan winkelwagentje!!

Naar winkelwagentje

Instrumenten


Eekmans de Mare orgel Hervormde kerk Midwolde


Geschikt voor Hauptwerk versie: 5 (of hoger)


Dit barok orgel (1660) heeft 6 stemmen verdeeld over 1 manuaal en aangehangen pedaal.

Uitgebreide informatie is te vinden onder de tab: "Historie".


Dispositie


 Manuaal bas:

 C,D,E,F,G,A - c'

 Manuaal discant:

 cis' - c''' (in Hauptwerk d''')

 Roerfluit
 Prestant
 Octaaf
 Quint
 Nasard
 Mixtuur
8'
4'
2'
1 1/2'
1 1/2'
II - III sterk
 Roerfluit
 Prestant
 Octaaf
 Quint
 Sexqualter
 Mixtuur
8'
4'
2'
1 1/2'
II sterk
II - III sterk

 


 


Technische informatie


Winddruk: 62,4 mm
Stemming: a' = ca. 460 Hz.
Temperament: Gemodificeerde middentoonstemming (zuivere kwinten b-f en es-b)
Er is voor Hauptwerk gebruikers een aangehangen 25 tonig pedaal toegevoegd
Tremulant: De tremulant is integraal opgenomen en in een extra set samples verwerkt. Bij het inschakelen van de tremulant wordt dus overgeschakeld naar een andere (met tremulant opgenomen sample. Dit in tegenstelling tot wat gebruikelijk in binnen Hauptwerk. Normaliter wordt namelijk de normale sample ten gehore gebracht, die met een golfvorm die afgeleid is van een tremulant sample, aangestuurd wordt. Dit heeft het gevolg dat deze sampleset ongeveer twee keer zo groot is als normaal.

 


 


Historie en restauratie van het orgel in Midwolde


door Jan van Biezen en Koos van de Linde

 

Het oorspronkelijke orgel van Eekman

Het orgel van Midwolde is van oorsprong een huisorgel, in 1630 gebouwd door Levijn Eekman1. In de kleppenkast van het instrument vinden we zijn 'naamkaartje': Levijn Eekman, blombergensis, Orgelmaecker zu Amsterdam, Anno 1630. Hieruit blijkt dat deze bouwer afkomstig was uit Blomberg, niet ver van Detmold, of uit Blomberg in het Oostfriese Harlingerland, beide in Duitsland. Op zijn laatst in 1630 moet hij zich in Amsterdam hebben gevestigd. In 1635 kreeg hij een opdracht het orgel van de Nieuwezijdskapel in die stad te vernieuwen. De kast van dit instrument is nog te bewonderen in de Rooms-Katholieke kerk te Jutphaas. Eekman stierf in 1638, juist toen hij een belangrijke opdracht voor een orgel in de Grote of St.-Laurenskerk te Alkmaar had gekregen2. In het huidige orgel van Midwolde zijn nog belangrijke delen van Eekmans huisorgel bewaard gebleven. Wat thans als onderkast dienst doet, is in hoofdzaak nog de oorspronkelijke kast van het Eekman-orgeltje. De vormgeving ervan sluit zozeer aan bij een in het begin van de zeventiende eeuw gebruikelijk kasttype voor het burgerinterieur, dat we kunnen twijfelen of we met de verbouw van een kast voor huiselijk gebruik te maken hebben dan wel met een speciaal voor een orgel gemaakte kast. Dat het laatste toch het geval is, blijkt hieruit dat de twee panelen in het onderste gedeelte niet bij twee gescheiden deuren horen zoals bij een gewone kast het geval zou zijn, maar één geheel vormen. In de rechter benedenhoek is nog het gat aanwezig, waar oorspronkelijk de trede van de trapinstallatie voor de windvoorziening moet hebben uitgestoken. Ook de windlade is in principe nog die van Eekman. Thans ligt zij in de bovenkast, maar oorspronkelijk lag zij direct onder het klavier. De uiteinden van de slepen staken door de nog aanwezige gaten in de zijwanden van de Eekman-kast naar buiten (afb. 19). Op de ventielen staan de namen van de toetsen geschreven, waarmee deze ventielen correspondeerden. Er zijn nog twee extra cancellen met bijbehorende ventielen in Eekmans lade aanwezig. Op één daarvan staat de inscriptie ster : het huisorgel moet dus een Cymbelster hebben gehad. Het andere ventiel was waarschijnlijk in gebruik voor een Nachtegaal. Tenslotte is één en ander van Eekmans pijpwerk bewaard gebleven, en wel delen van een Holpijp 4', een Octaaf 2' en een Mixtuur. Tot nu toe is dit het enige dat ooit van zijn pijpwerk tevoorschijn is gekomen. Aan de gaten in de bewaard gebleven pijpstok is te zien dat het instrument als vierde register nog een tongwerk bezat, waarschijnlijk een Regaal 8'. De Holpijp 4' bestond uit roerfluiten waarvan het deksel op het corpus was vastgesoldeerd. De mensuur is zelfs voor een klassieke Nederlandse roerfluit uitzonderlijk wijd.

 

De dispositie van het huisorgel van Eekman was de volgende:

Holpijp 4'

Octaaf 2'

Mixtuur 2-3 sterk

[Regaal 8']

Cimbelster

[Nachtegaal]

De mixtuur had de volgende samenstelling3:

C 2/3' 1/2

a 1' 2/3' 1/2'

g' 1 1/3' 1' [2/3']  

dis'' 2 [1 1/3'] [1']  

Het klavier had de omvang CDEFGA-c'''. De registers waren gehalveerd met de scheiding tussen c' en cis'. De toonhoogte lag ongeveer een halve toon boven de thans gebruikelijke. Het instrument was waarschijnlijk gestemd in de middentoonstemming4.

 


 

De verbouw door De Mare

Omstreeks 1660 heeft Andreas de Mare het huisorgel van Eekman verbouwd tot het orgel zoals dat in zijn huidige gedaante in de kerk van Midwolde staat. In de kleppenkast van het instrument vinden we ook van hem een "naamkaartje": Andreas d'Mare Orgelmaker ende organist tot Bedum. Van deze bouwer - niet te verwarren met zijn beroemde zestiende-eeuwse naamgenoot - is slechts weinig bekend. Uit archivalia weten we dat hij in de tweede helft van de zeventiende eeuw werkzaamheden verrichte aan verschillende orgels in de provincie Groningen5. Dankzij het orgel in Midwolde weten we nu bovendien hoe zijn pijpwerk en de daarop voorkomende inscripties eruit zien. Daardoor kon hij onlangs bij een inventarisatie van het pijpwerk van het huidige orgel in de Der Aa-kerk in Groningen, dat oorspronkelijk in de Academiekerk aldaar stond, worden vastgesteld dat De Mare ook in laatstgenoemde kerk aan het orgel heeft gewerkt. De Mare heeft de kast van Eekman gebruikt als onderkast bij een nieuw vervaardigde bovenkast. Deze bovenkast met haar beschilderde luiken is nog in haar geheel aanwezig. Hierin plaatste De Mare de lade van Eekman, waarop hij nog plaats vond voor twee registers meer dan het viertal waarvoor de lade oorspronkelijke diende. De Octaaf 2' en de Mixtuur nam hij onveranderd over. Eekmans Holpijp 4' schoof hij op en vulde hij aan tot een Holpijp 8'. Het tongwerk liet hij vervallen. Hij voorzag het instrument van een Prestant 4' met nieuw pijpwerk in het front en bij elkaar gezocht bestaand pijpwerk - onder andere van Hagerbeer - op de Lade. Verder voegde hij toe een Nasard 1 1/2' in de bas plus een Sesqualter 2 sterk in de discant, en een doorlopende Quint 1 1/2'. Van al dit pijpwerk is het nodige bewaard gebleven. De Nasard 1 1/2' bestond uit conische pijpen. De mensuren van De Mare's registers vertonen het gebruikelijke beeld, met uitzondering van de aanvulling in de Holpijp 8': deze pijpen zijn zelfs relatief nog wijder dan die van Eekman.

 

De dispositie van het orgel was na de verbouw door De Mare de volgende:

Prestant 4'
Nasard 1 1/2' bas
Sesquialter 2 2/3-1 3/5' discant
Octaaf 2'
Mixtuur 2-3 sterk
Quint 1 1/2'
Holpijp 8'

Twee cymbelsterren

Het klavier had de omvang CDEFGA-c'''. De registers waren gehalveerd met de scheiding tussen c' en cis'. De toonhoogte lag ongeveer een halve toon boven de thans gebruikelijke. Het instrument was waarschijnlijk gestemd in de middentoonstemming.

 


 

Verval en restauratie van het orgel

Bij de jongste restauratie is het orgel in de toestand van De Mare teruggebracht. Om de lezer een indruk te geven van het speurwerk dat de schrijvers van dit artikel moesten verrichten om de dispositie van De Mare (en die van Eekman) te achterhalen, volgt een overzicht van de chaos waarin het oorspronkelijke pijpwerk zich voor de restauratie bevond. De Prestant 4' was in het front nog geheel en op de lade vrijwel geheel intact. Het grootste deel van de Nasard 1 1/2' bas werd teruggevonden in een vermomming als Woudfluit 2' bas: de conische pijpen waren op onbeholpen wijze voorzien van een cylindrisch opzetstuk met hoed. Op drie na waren de resterende achttien pijpen van de Sesquialter discant aanwezig in een Quint 3' discant; ze waren overigens dermate willekeurig herplaatst, dat de meeste corpora moesten worden verlengd. Van de Octaaf 2' deden vrijwel alle pijpen van de bas en enkele pijpen van de discant voor de restauratie dienst in een Fluit 4'; zij waren elk voorzien van een hoed. Van g' af bevatte deze Fluit 4' pijpen van een open Quintfluit 3' discant uit een ander orgel. Op twee na bevonden de resterende pijpen van de Mixtuur zich in een Quintfluit 3' discant; zij waren aan de bovenkant dichtgesoldeerd. Vrijwel de gehele bas van de Quint 1 1/2' in de vermomming als Speelfluit 3' bas van de grotere pijpen waren voorzien van een hoed, de kleinere pijpen waren op onbeholpen wijze tot het dubbele verlengd. Van de Holpijp 8' was de bas nog vrijwel geheel aanwezig; de discant van dit register bevatte voor de restauratie pijpen van een gedekte Quintfluit 3' uit een ander orgel. Op de plaats waar eens de bas van de Mixtuur had gestaan, bevond zich voor de restauratie een Quint 1 1/2' bas; de pijpen van dit register waren kennelijk bijeen geraapt uit een voorraad afgedankte mixtuurpijpen en dergelijke, afkomstig uit een of andere orgelbouwwerkplaats. Dergelijke pijpen vormden ook nog een Octaaf 2' op de plaats waar vroeger de discant van de Quint 1 1/2' had gestaan. Er is aanleiding om te veronderstellen dat de dispositie van De Mare reeds in de eerste helft van de negentiende eeuw door een onkundige chaotisch was gewijzigd. Bij de jongste restauratie door Albert de Graaf te Leusden werd het na De Mare geplaatste pijpwerk verwijderd, het oude pijpwerk hersteld en het ontbrekende pijpwerk in bijpassende factuur en mensuur bijgemaakt. De registermechaniek was in 1912 door de firma van Oeckelen gewijzigd; deze had ter weerszijden van de klavierbak aanbouwtjes voor de trekkers aangebracht, die het uiterlijk van het instrument ontsierden (afb. 22). Vóór van Oeckelen was er een registermechaniek met verticale bedieningshevels, die aan beide zijden onder de bovenkast uitstaken. Deze constructie kan niet van De Mare zijn geweest, aangezien zijn consoles er voor moesten worden vernield. Bij de restauratie is - bij gebrek aan aanwijzingen voor de originele situatie - naar een esthetisch en praktisch bevredigende oplossing gestreefd (afb. 23). De bestaande, niet originele windvoorziening werd gehandhaafd (afb. 25). De reden hiervoor was, dat er niets meer over de vroegere aanleg van de balgen bekend was, terwijl het zeer de vraag was of een eventuele speculatieve constructie, ook binnen de oorspronkelijke opzet, een verbetering zou betekenen. Wel werd bij de restauratie het uit latere tijd daterende klavier in een meer bij de tijd van De Mare passende vorm gebracht (afb. 24).

Aan het besluit het orgel in de toestand van De Mare terug te brengen, is uiteraard een uitvoerige discussie voorafgegaan. Daarbij was het van het begin af duidelijk dat aan een reconstructie van het orgel van Eekman niet te denken viel. Zo'n reconstructie zou ons hebben beroofd van het enige De Mare-orgel dat nog over is. Bovendien treffen we maar zelden pijpwerk van hem in andere orgels aan. Minder duidelijk was het of het te verantwoorden viel het later geplaatste pijpwerk te verwijderen. Naast een hoeveelheid waardeloos materiaal uit de vervalperiode van de orgelbouw bevond zich hieronder namelijk ook een hoeveelheid achttiende- en negentiende-eeuws pijpwerk dat wèl historische waarde had. Dat toch van het gebruik van dit materiaal werd afgezien had de volgende redenen:

  • Het pijpwerk was niet voor het orgel van Midwolde vervaardigd, maar kennelijk genomen uit een voorraad afgedankt pijpwerk uit andere instrumenten. Waarschijnlijk is het in 1912 door de firma Van Oeckelen in het orgel van Midwolde geplaatst.
  • Het pijpwerk sloot te slecht aan bij dat van Eekman en De Mare om het te kunnen gebruiken zonder De Mare's conceptie te schaden. Het betrof prestantpijpen van zeer verschillende herkomst en een Quintfluit 3' die waarschijnlijk van Lohman was. Hergebruik van de prestantpijpen zou niet tot een samenhangend geheel hebben geleid; het pijpwerk van de Quintfluit 3' paste qua karakter in het geheel niet bij de Holpijp 8' van Eekman en De Mare.

Met het herstel van de dispositie van De Mare waren de pijpen van de Quintfluit 3' ook niet in andere registers onder te brengen. Gelukkig was er van het pijpwerk van Eekman en de Mare voldoende over om tot een redelijk betrouwbare reconstructie te komen.

 

Dit artikel verscheen eerder in verkorte vorm en onder de titel 'Het Eekman/De Mare-orgel in de kerk te Midwolde' in Monumenten, VII (1986) 13-15.

 

Voetnoten bij het artikel van Jan van Biezen en Koos van de Linde
1 Bij gebrek aan voldoende archivalia zijn we voor de geschiedenis van het orgel te Midwolde grotendeels aangewezen op de gegevens die het instrument zelf ons biedt. De schrijvers van dit artikel hebben het orgel daartoe grondig geïnventariseerd. De archivalia van 1786 af zijn verwerkt in: Victor Timmer, 'Enige historische notities over kerk en orgel te Midwolde', Groninger Kerken, I (1984) 53-59. (Hierboven gedeeltelijk afgedrukt)
2 Zie over Eekman: Walter Kaufmann, Die Orgeln Ostfrieslands (Aurich, 1968) 37; C.C. Vlam en M.A. Vente (eds.), Bouwstenen voor een geschiedenis der toonkunst in de Nederlanden (Utrecht, 1965) 30-31.
3 Aangezien Eekmans pijprooster voor de Mixtuur nog aanwezig is (als enige, met toetsinscripties), kon met behulp van de bewaard gebleven Mixtuurpijpjes (met toonhoogte-inscripties) de oorspronkleijke samenstelling van dit register grotendeels worden vastgesteld.
4 Pas in 1786 moest D. Lohman het orgel van Leek en waarschijnlijk ook dat van Midwolde zo stemmen dat "na die nuwe art (...) uit alle thonen well kan gespeelet werden." Huisarchief Nienoord, inv.nr.952: Bijlagen bij de kerkrekeningen 1779-1820.
5 Zie over De Mare: Kaufmann, Orgeln Ostfrieslands, 35-36; Frans Talstra, Langs Nederlandse orgels Groningen Friesland Drenthe (Baarn, 1972) 22.


Over de schrijvers
Victor Timmer is leraar aan 'De Waezenberg' te Leek. Hij is tevens lid van de orgelcommissie van de Stichting Oude Groninger Kerken en medewerker van het tijdschrift De Mixtuur.
Dr. J. van Biezen is als wetenschappelijk hoofdmedewerker voor muziekwetenschap verbonden aan de Rijksuniversiteit te Leiden en de Rijksuniversiteit te Utrecht. Zijn universitaire onderzoek betreft in het bijzonder het klassieke Nederlandse orgel tot ca. 1650. Hij trad op als adviseur bij verschillende orgelrestauraties in Nederland. De Hervormde Gemeente van Wassenaar dient hij als organist en cantor. Van 1956 tot 1973 werkte hij mee aan de totstandkoming van het Liedboek voor de Kerken.
J. van de Linde is organist aan de Pieterskerk in Utrecht. Ook is hij werkzaam als adviseur bij restauraties en nieuwbouw van orgels in Nederland en België. Hij doceert orgelbouw en literatuurstudie aan het Antwerps Conservatorium. Hij werkt mee aan een samenwerkingsproject van musicologen en kunsthistorici, dat ten doel heeft een zo volledig mogelijk overzicht van de 16e-eeuwse Nederlandse orgelbouw en de 17e-eeuwse uitlopers daarvan te verkrijgen. Als organist heeft hij zich in het bijzonder toegelegd op muziek uit de Renaissance en de vroege Barok.

 


 


De virtuele originele speeltafel


Links ziet u de speeltafel van de versie voor Hauptwerk 3. We hebben hierbij gekozen voor 1 Organ Definition File met een tabblad voor de originele versie en een voor de standaard versie. Deze hier afgebeelde virtuele speeltafel van het orgel van Midwolde lijkt het meest op de echte situatie. Het originele orgel heeft een zogenaamd "kort-octaaf". Dit zogenaamde "kort-octaaf" is eigenlijk een "lang-octaaf". oudere klavieren gingen niet lager dan F (met de toetsen F-G-A-Ais-B). Als de organist lagere toetsen wilde, dan voegden de orgelbouwers deze toetsen (C-D-E) op een erg efficiënte manier toe. We noemen dit nu "kort-octaaf" maar eigenlijk waren er geen toetsen weggelaten maar toegevoegd. Later werden natuurlijk meer toetsen toegevoegd (Fis, Gis), etc. Op het originele orgel van Midwolde speelt bij het indrukken van toets E de C, toets F speelt de F, toets Fis speelt D, toets G speelt G en toets Gis speelt E. De rest is normaal. Op het originele orgel is geen pedaal aanwezig maar voor Hauptwerk hebben we een aangehangen 21 tonig pedaal toegevoegd. De kleine vierkantjes aan de onderzijde van het beeld geven aan welke toets u indrukt. We hebben hier ook het "kort-octaaf" toegepast. Om het originele klavier te gebruiken moet u in HW3 via "Organ Settings/Connect Keyboard MIDI inputs to Organ Keyboards" MANUAAL ORG met één van uw klavieren verbinden. Om het originele pedaal te gebruiken moet u in HW3 via "Organ Settings/Connect Keyboard MIDI inputs to Organ Keyboards" PEDAL ORG met uw pedaal verbinden.

 


Foto: Originele virtuele speeltafel


De virtuele standaard speeltafel


Rechts ziet u de virtuele weergave van een normaal klavier. Hiermee kan het orgel van Midwolde op de normale wijze bespeeld worden. Het 25 tonige pedaal is aangehangen nu met een normale indeling. De kleine vierkantjes aan de onderzijde van het beeld geven aan welke toets u indrukt. De niet op het orgel aanwezige pijpen Cis, Dis, Fis en Gis zijn bijgemaakt door naastliggende pijpen te verstemmen. Om het normale klavier te gebruiken moet u in HW3 via "Organ Settings/Connect Keyboard MIDI inputs to Organ Keyboards" MANUAAL STD met één van uw klavieren verbinden. Om het normale pedaal te gebruiken moet u in HW3 via "Organ Settings/Connect Keyboard MIDI inputs to Organ Keyboards" PEDAL STD met uw pedaal verbinden.

 


Foto: De virtuele standaard speeltafel


Windvoorziening


De virtuele voorstelling van de windvoorziening. Tevens vindt u hier de drukknoppen om de toets- en registertrekker-geluiden aan of uit te zetten. Afhankelijk van het windverbruik gaan de kaarsjes naast de lessenaar naast de virtuele speeltafel meer of minder flakkeren.

 


Foto: Windvoorziening






Systeemeisen


  • een moderne snelle computer nodig met b.v. Windows 10 64 bit geïnstalleerd met ongeveer 3,5 GB RAM.
  • een goede geluidskaart
  • een toetsenbord of keyboard (met pedaal) òf een compleet electronisch orgel met MIDI uitgang.
  • goede kwaliteit luidsprekers/hoofdtelefoon 

 


 

De computer

De beste resultaten zijn mogelijk met computers van Apple-MacIntosh. Wij hebben hier echter geen ervaring mee. Exacte uitspraken over wat er tenminste nodig is zijn erg moeilijk. Op de "moeder" website hauptwerk.com vind u veel informatie hierover. Prerequisites. Het virtuele orgel van Midwolde wordt geleverd op één DVD. Onderaan vindt u een tabel van het geheugengebruik in de diverse programma's. Op andere systemen kunnen deze waarden flink afwijken! Houdt u er rekening mee dat uw Operating System ook nog flink wat geheugen in beslag neemt.

 


 

De geluidskaart

Een goede geluidskaart in of aan de computer. Deze kaart kan in veel gevallen ook de MIDI verbinding van de speeltafel naar de computer verzorgen.

 


 

Toetsenbord

Een toetsenbord of keyboard (met pedaal) òf natuurlijk een compleet electronisch orgel met MIDI uitgang. Er zijn al de meest prachtige speeltafels speciaal voor het gebruik met Hauptwerk in de handel. In Nederland kunt u hiervoor terecht bij b.v. HSMuziek of Mixtuur De knutselaars onder ons kunnen met behulp van electronica van b.v. MGB hun speeltafel voorzien van MIDI. Wijzelf hebben dit gedaan op een Heyligers orgel uit ca. 1975 (met WIRA hardware). De kosten voor ombouw waren minder dan 300 Euro en alles werkt al jaren perfect.

 


 

Luidsprekers/hoofdtelefoon

De geweldige geluidskwaliteit van Hauptwerk komt heel goed tot zijn recht via een zeer goede hoofdtelefoon b.v. AKG of Sennheiser. Wij geven de voorkeur aan het aansluiten van de geluidskaart op een (eventueel meer-kanalige) geluids-installatie. Boven genoemde bedrijven HSMuziek en Mixtuur kunnen u ook adviseren over eventuele aankopen op dit gebied. Wat u beslist niet moet doen is Hauptwerk beluisteren via in de monitor ingebouwde luidspreker(tjes) of via een setje computerluidsprekers van 10 Euro!

 


 

Tabel van het geheugengebruik versie Hauptwerk 5 (ruimte nodig op de harddisk 2 GB)
 

Laadwijze Geheugengebruik
Operating System niet meegerekend
Volledig geladen 24 bit 48 kHz, ongecomprimeerd, multi loops, multi release, geluiden. 2900 MB
Geladen 16 bit 48 kHz, ongecomprimeerd, multi loops, multi release, geluiden. 1600 MB
Geladen 16 bit 48 kHz, alles gecomprimeerd, singleloop, single release, geluiden niet geladen. 1000 MB

Demo's (met uitgebreide omschrijving onderaan deze pagina)


 

Nr. Duur (m:s) Grootte (MB) Naam Opmerkingen Registratie Gespeeld door
12 1:10 1,05 Arjan Versluis, Improvisatie Gezang 254 variatie 3 Opgenomen met Hauptwerk 3 Volle werk Arjan Versluis
11 1:20 1,3 Arjan Versluis, Improvisatie Gezang 254 variatie 2 Opgenomen met Hauptwerk 3 R,N/R,Q Arjan Versluis
10 1:10 1,06 Arjan Versluis, Improvisatie Gezang 254 variatie 1 Opgenomen met Hauptwerk 3 R,P/R,S,P Arjan Versluis
9 1:40 1,6 Georg Böhm, Ach wie nichtig ach wie flüchtig Partita 8 Opgenomen met Hauptwerk 3 R,M,O,P/R,M,O,P Arjan Versluis
8 1:40 1,5 Georg Böhm, Ach wie nichtig ach wie flüchtig Partita 7 Opgenomen met Hauptwerk 3 R,O,P/R,O,P Arjan Versluis
7 1:10 1,1 Georg Böhm, Ach wie nichtig ach wie flüchtig Partita 6 Opgenomen met Hauptwerk 3 R,P/R,P Arjan Versluis
6 1:10 1,0 Georg Böhm, Ach wie nichtig ach wie flüchtig Partita 5 Opgenomen met Hauptwerk 3 R,Q,P/R,Q,P Arjan Versluis
5 1:10 1,1 Georg Böhm, Ach wie nichtig ach wie flüchtig Partita 4 Opgenomen met Hauptwerk 3 O/O Arjan Versluis
4 1:10 1,1 Georg Böhm, Ach wie nichtig ach wie flüchtig Partita 3 Opgenomen met Hauptwerk 3 R,O/R,O Arjan Versluis
3 1:14 1,2 Georg Böhm, Ach wie nichtig ach wie flüchtig Partita 2 Opgenomen met Hauptwerk 3 R,Q/R,Q Arjan Versluis
2 1:12 1,1 Georg Böhm, Ach wie nichtig ach wie flüchtig Partita 1 Opgenomen met Hauptwerk 3 R/R Arjan Versluis
1B 7:28 6,9 Johann Pachelbel, Christus, der ist mein Leben Opgenomen met Hauptwerk 3 Diverse registraties Fred de Jong
1A 7:10 6,56 Johann Pachelbel, Christus, der ist mein Leben Live opname Diverse registraties Fred de Jong


Uw bent een inwoner van de Europese Unie



Alleen download:
EUR: 75.00


USB-stick + download:
EUR: 0.00

Download


Mail voor download informatie van het de Mare orgel naar info@hauptwerk.nl